Aan het einde van elke training vraag ik aan mijn deelnemers hoe ze ervoor zorgen dat ze, wat ze tijdens de training geleerd hebben, niet vergeten.

Met die input maken we een plan voor de toekomst. En dat plan moet haalbaar zijn.

De tips die ik aan mijn deelnemers meegeef zijn dan ook:

 Stel realistische doelen en maak je doelen niet te groot.
Als je bijvoorbeeld nooit eerder Nederlands met je collega’s hebt gesproken, is het niet realistisch om te zeggen dat je vanaf nu alleen nog maar Nederlands met hen spreekt. Realistischer is het om te zeggen: ik wil 10 minuten Nederlands met mijn collega’s spreken, zonder op het Engels over te stappen.

 Doe wat je leuk vindt.
Als je je woordenschat wil vergroten, is het handig om input te krijgen. Dus om te lezen of te luisteren. Zorg ervoor dat je leest wat je interessant vindt. Kies een artikel of een tijdschrift over een onderwerp dat je aanspreekt. Of luister een podcast over één van je hobby’s. Dan is de motivatie om te weten waar het over gaat namelijk veel groter.

 Maak contact in de taal.
Gebruik de taal om verbinding te maken met mensen, om aansluiting te vinden. Je zult zien hoe leuk het is om de taal te gebruiken, en hoe het gewaardeerd dat jij die taal spreekt.

 Creëer routines.
Uiteindelijk gaat het gewoon om het ‘doen’. Maar om zover te komen, is het handig om gewoontes te creëren. Net als dat je elke dag je tanden poetst, kun je elke dag een moment inplannen om met de taal bezig te zijn.

 Zoek een buddy.
Heb jij, net als ik, een stok achter de deur nodig? Zoek dan een buddy die je herinnert aan de doelen die je gesteld hebt. Die je weer op weg kan helpen, als je de motivatie even kwijt bent, of als het even niet meer lukt. En als jij dat wil, willen wij graag die buddy voor jou zijn.